“Mooi beest.” Wanneer catcalling je als een hond doet voelen.
“Mooi beest!” Ik wandelde vrijdagmorgen naar mijn werk, en passeerde door de studentenbuurt van Antwerpen, waar een enkeling zijn hond uitliet, en nog wat studenten de weg naar hun kot aan het terugzoeken waren na een nachtje feesten. “Hé, mooi beest,” hoorde ik iemand uit het raampje van zijn camionette roepen. De camionette stond geparkeerd langs het voetpad, en de twee heren die voorin zaten hadden het grootste plezier. Ik keek naar de hond die aan de leiband uitgelaten werd, en mij kruiste op het voetpad. Toen ik nog steeds “mooi beest” hoorde, en ik de hond al lang gepasseerd was, realiseerde ik dat ze naar mij riepen. Ik wist het eigenlijk al meteen, maar wou nog voor mezelf de schijn ophouden dat ze gefascineerd waren door de vrolijke hond.
Dit stelde eigenlijk niks voor. Ik heb al veel ergere dingen moeten aanhoren, heb walgelijke voorstellen gekregen doordat ik mij in een ‘provocerende’ skinny jeans op straat durfde te vertonen, en heb al letterlijk iemand van me af moeten slaan. Het voorval van “mooi beest” was dus eigenlijk slechts peanuts. De mannen zagen me er de kwaadste niet uit, en ik voelde me relatief veilig op straat. Maar ik wilde geen beest genoemd worden. Ik droeg wel een jas met python-motief, maar ik wilde geen beest zijn. En ik voelde me door dat catcalling als een hond behandeld. Wat verwachtten ze eigenlijk? Dat ik zou beginnen kwispelen bij hun belachelijke versierpogingen? Als ze me als een mooi beest zagen, konden ze eens kennis maken met mijn klauwen.
Ik draaide me om, en liep vastberaden terug naar de camionette. “Wablief?” vroeg ik vriendelijk. Ik zag de mannen schrikken. “Wat zei je daar?” Ik sprak hen aan door het open raam. “Euh, sorry, niks,” stamelde degene die me had nageroepen. Twee seconden keek ik hen aan. Adamsappel op en neer. Oei, wilden de heren dan geen kennis maken met dit kattige exemplaar? “Mag ik iets vragen, heeft dit ooit al bij iemand gewerkt?” vroeg ik. Geen antwoord, alleen ongemakkelijk gelach. “Ik veronderstel van niet. Want het is niet alleen zwak om iemand met ‘beest’ na te roepen, je maakt jezelf ook nog eens mateloos belachelijk.”
Krijg ik dan niet graag een complimentje? Natuurlijk wel. Maar nageroepen worden met “mooi beest”, doe me niet goed voelen over mezelf. Het doet me voelen als een dier in de dierentuin waar iedereen naar hartenlust commentaar op mag leveren. Ik ben echt niet de dappere strijder die iedereen aanspreekt op hun gedrag. Als ik in het donker lastig gevallen wordt, dan maak ik dat ik zo snel mogelijk wegkom. Maar dit was een gelegenheid waarbij ik op een veilige en fatsoenlijke manier een verschil kon maken. Sommige vrouwen voelen zich wel degelijk bedreigd door zulke situaties, en als ik hiermee één iemand heb kunnen overtuigen om twee keer na te denken vooraleer ze hun dierlijke instincten volgen, dan is het al de moeite waard geweest.
Na dit voorval zette ik mijn weg terug verder. Ik weet niet of het iets heeft uitgemaakt voor de toekomst, maar ik weet wel dat ze nu met hun staart tussen de benen konden afdruipen. Zielige keffers.
Bron afbeelding: Unsplash
Pff, hoe durven ze zou een “mooi beest” noemen?! “Mooi” is nog een compliment (al zou ik het niet graag van een vreemd persoon krijgen) maar “beest” is er toch over, want dat ben je helemaal niet, én dat is niemand.
Ik zou dat ook echt niet pikken, maar zou niet durven te reageren, denk ik. Ik zou ze negeren en doen alsof ik ze niet gehoord en gezien heb, ofwel een snelle boze blik werpen op hen, of zo.
Inderdaad Leonore, niemand zou zulke dingen moeten aanhoren. Groetjes, Haydée